Wijsheid en hoogbegaafdheid - door Carl D'hondt en Hilde Van Rossen
Wijsheid en hoogbegaafdheid
Carl D’hondt
Hilde Van Rossen
Volgens de Nieuw-Zeelandse onderzoeker J.R. Flynn, stijgt het gemiddeld IQ om de 50 jaar met ongeveer 15 IQ-punten.
Een stijging in de scholingsgraad van de bevolking wordt algemeen gezien als een maatschappelijk waardevolle doelstelling. Maar is dat wel zo?
Hogere scholing is geen garantie voor meer individueel geluk of voor afname van criminaliteit, oorlogen enz.
Het is vooral de Amerikaanse psycholoog Robert Sternberg die er op gewezen heeft dat deze stijging in “verstand” niet gepaard gaat met een analoge stijging in “wijsheid”.
Van Dale definieert wijsheid in Het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal als de juiste, hoogste, op inzicht en levenservaring berustende kennis (en het handelen daarnaar).
Wijsheid is dus kennis en handelen tegelijk. Deze kennis is gebaseerd op inzicht en levenservaring.
In deze definitie wordt het “beoordelen” van een situatie echter onderbelicht. Om te kunnen handelen in overeenstemming met z’n kennis moet men de kennis eerst kunnen omzetten (vertalen) in een handelingscontext. Men moet de brug kunnen maken van weten naar doelgericht handelen, van know what naar know how. De kennis die gebaseerd is op inzicht en levenservaring moet een weg (procedure) aangeven en een einddoel voor ogen hebben om het handelen te kunnen leiden.
Wijsheid betreft het evalueren van deze kennis met het oog op handelen.
In bovenstaande definitie komt niet enkel het evalueren onvoldoende uit de verf, maar ook “levenservaring” blijft een vaag begrip. Levenservaring wordt door Robert Sternberg, reeds enkele decennia één van de meest invloedrijke Amerikaanse psychologen, gedefinieerd als tacit knowledge (letterlijk: stilzwijgende kennis of non-verbale kennis). In het Nederlands kennen wij dit begrip als “een fijne neus hebben voor iets”. Zo’n kennis blijft vaak subverbaal en kan dus ook niet onderwezen worden. Zij is gebaseerd op eigen levenservaring, toont de weg (procedure) en wijst de een einddoel aan.
Ontwikkeling van non-verbale kennis
Baby’s die veilig gehecht zijn beginnen vroeger en vaker de wereld om zich heen te exploreren. Zij manipuleren de voorwerpen die in hun omgeving verschijnen en voelen zich veilig omdat er bij gevaar direct troost en geruststelling komt. Voor het ontwikkelen van non-verbale kennis is een diep vertrouwen en een sterke band nodig tussen volwassene (ouder, mentor, expert …) en kind. Hoe sterker de band hoe beter het kind de volwassene observeert en er “onbewust” van bijleert (1).
Non-verbale kennis speelt een belangrijke rol in menselijke relaties en communicatie, meer specifiek in het begrijpen van de non-verbale aspecten van communicatie. Het vormt de basis van mentaliseren en theory of mind (een feeling hebben voor motivaties achter het gedrag van anderen).
Vaak reageren wij meer op discrete communicatieve signalen dan op verbale gegevens. Vooral in opvoeding speelt non-verbale kennis een eminente rol. Sommige ouders weten perfect welke maatregel bij het ene kind wel zal werken en bij een ander kind niet, zonder dat ze daarvoor een redelijke verklaring kunnen geven.
Ook in het zakenleven is het een fijne neus die vaak de doorslag geeft. Sommige zakenlui ontdekken het gat in de markt zonder dat ze duidelijk kunnen maken hoe ze tot deze keuze zijn gekomen.
Een goede politicus moet niet enkel snel en ter zake kunnen reageren op bestaande toestanden maar als staatsman moet hij / zij kunnen anticiperen op toekomstige ontwikkelingen. Als verklaring voor deze visie op lange termijn raken ze dikwijls niet verder dan mede te delen dat ze “voelden” dat het deze richting uit zou gaan.
Op allerlei terreinen van sociaal handelen zijn er mensen met een fijne neus voor galante oplossingen, zonder dat ze kunnen aangeven op basis waarvan ze tot deze oplossing of beslissing zijn gekomen.
Harmonie tussen verschillende belangen
Men kan een fijne neus hebben voor zaken die enkel het eigenbelang dienen, maar ook voor zaken die de mensheid in totaliteit dienen en dit zelfs in een ver tijdsperspectief, over verschillende generaties heen.
Non-verbale kennis is dus belangrijk voor leiderschap, zowel positief als negatief leiderschap.
Bij positief leiderschap zoekt wijsheid steeds naar harmonie tussen intrapersoonlijke, interpersoonlijke en extrapersoonlijke belangen (2).
Intrapersoonlijke belangen zijn deze streefdoelen die voor mij belangrijk zijn. Bij alles wat ik doe moet ik mezelf goed voelen. Als ik ook anderen gelukkig wil maken (interpersoonlijke belangen) dan moet ik ervoor zorgen dat ik zelf goed in mijn vel zit, dat ik zelf gelukkig ben.
Bij het valoriseren van interpersoonlijke belangen kijk ik verder dan mezelf en streef ik ook het geluk en de belangen van anderen na. Ik probeer als het ware een goede huisvader te zijn voor mijn gezin en / of mijn naaste omgeving. Mijn streven kan echter ook nog verder gaan.
Extrapersoonlijke belangen zijn deze streefdoelen die verder gaan dan de huidige sociaal - historische context. Ik probeer dan niet alleen een goede huisvader te zijn, maar tevens een goede voorvader. Ik streef dan na wat goed is in een ver perspectief over verschillende generaties heen.
Wijsheid beperkt zich niet tot een begrensd domein maar overschouwt een veld van kennis (3). Het veld is voor wijsheid belangrijker dan het domein. Wie blijft steken in een beperkt domein maakt haast uitsluitend gebruik van zijn analytische intelligentie. In de volksmond wordt hiervoor nogal eens het woord techneut of vakidioot gebruikt.
Domeinspecifieke formele kennis is specifieke technische kennis over een beperkt domein. Als men het technisch substraat niet beheerst, heeft men geen toegang tot het domein. Hogere wiskunde is noodzakelijk in vele domeinen van wetenschappen. Als men deze hogere wiskunde niet beheerst, kan men ook geen toegang hebben tot het domein. Om expertise op te bouwen in een beperkt domein zijn analytische intelligentie en formele, domeinspecifieke kennis noodzakelijk.
Intelligentie en wijsheid zijn niet hetzelfde.
Intelligentie zoekt oplossingen voor problemen.
De menselijke intelligentie heeft buitengewone prestaties geleverd op technologisch vlak. Technologie verschaft oplossingen voor specifieke problemen, maar kijkt nooit naar het geheel.
Non-verbale kennis echter betreft informele kennis over een veel breder veld en is een essentieel onderdeel van praktische intelligentie. Voor wijsheid is specifieke formele kennis niet nodig, maar wel levenservaring en non-verbale kennis. De echte wereldproblemen zijn niet op te lossen door technocraten alleen. Hiervoor heeft de mensheid dringend behoefte aan wijze besluitvorming.
Wijsheid richt zich op het geheel; wijs denken is contextueel denken. Dit denken laat toe observatiegegevens, ervaringen enz. direct onder te brengen onder de meest adequate betekeniskoepels (4).
Wijsheid zoekt naar besluitvorming die goed in balans is tussen intrapersoonlijke, interpersoonlijke en extrapersoonlijke belangen.
Een wijs besluit is een besluit waarbij iedereen goed vaart en dat uiteindelijk ook het algemeen belang dient.
In een notendop:
° Om generatieve ideeën te vinden is creatieve intelligentie noodzakelijk.
° Om te beslissen of deze ideeën voluit generatief zijn (en niet tot impasses leiden) is analytische intelligentie nodig.
° Om generatieve ideeën bruikbaar te maken voor de praktijk is praktische intelligentie nodig.
° Maar om dit alles te kunnen aanwenden ten voordele van de mensheid is wijsheid nodig.
Wijsheid en principieel denken bij hoogbegaafde jongeren
Hoogbegaafde jongeren hebben van jongs af aan een sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel.
Zij verdragen geen hypocrisie, geen collusief gedrag, kunnen enorm te keer gaan als iemand ten onrechte wordt beschuldigd, zijn allergisch aan gesjoemel, leugens, manipulaties enz. Soms reageren ze nogal extreem en hypercorrect, zodat zij veel mensen afstoten. Zo’n hoge eisen komen in het gewone leven zelden voor noch op cognitief, noch op moreel vlak.
Voor (veel) hoogbegaafde kinderen zijn deze eisen gewoon en dus niet te hoog. Ouders en leerkrachten kunnen dit vaak “onredelijke” eisen vinden en proberen dan het kind tot andere inzichten te bewegen. Zij slagen daar echter zelden in. Hoogbegaafde kinderen zijn geen opportunisten die hun hoge eisen zullen inbinden voor persoonlijk voordeel. Volwassenen die dergelijke deal proberen af te sluiten, maken het zichzelf bijzonder moeilijk en verliezen hun status van vertrouwensfiguur voor het kind.
Sommige ouders en leerkrachten proberen hoogbegaafde kinderen zelfs op een meer autoritaire manier in het gelid te krijgen … maar wakkeren daardoor een machtsstrijd aan die de relatie en communicatie tussen kind en volwassene sterk kan verzuren (5).
Deze jongeren missen doorgaans nog voldoende ervaring om het algemeen belang op een realistische wijze in te schatten. Zij dwepen nogal eens met idealen die zo extreem zijn dat ze de rechten van bepaalde sociale groepen volledig miskennen.
Vaak hebben zij een ongelimiteerde kritiek op de gevestigde orde, op machtsstructuren, op religieuze, sociale, politieke, economische gezagsfiguren enz.
Zij denken meestal vanuit vaste principes, vanuit universele idealen, waarbij zij iedere relativering naar de concreet - historische situatie afdoen als schaamteloos compromis. Voor hen staat de wet boven de mensen (principieel denken). Door dit principieel denken verschansen zij zich vaak in het eigen gelijk.
Hoogbegaafde kinderen en jongeren zijn bijzonder gevoelig voor principieel denken omdat zij reeds van jongs af aan geneigd zijn om abstract te denken. Vaak verwaarlozen zij details of houden geen rekening met uitzonderingen.
Hoe kunnen wij hoogbegaafde jongeren helpen om minder principieel te denken?
Veel hoogbegaafde jongeren ervaren waarden als absoluut. Waarden zijn echter niet universeel en onveranderlijk maar evolueren binnen concrete sociaal - historische contexten.
Rechtvaardigheid bijvoorbeeld is geen universeel begrip uit de Ideeënwereld van Plato maar is een waarde die bepaalde doelen dient. Als een concrete toepassing van rechtvaardigheid echter meer nadelen produceert dan is deze rechtvaardigheid geen goed.
Tijdens de coronacrisis werd er in de maanden maart - juni 2020 geen nieuwe leerstof aangeboden in het Franstalig Onderwijs in België omwille van het principe van gelijke kansen voor iedereen. Kinderen die in armoede leven kunnen niet in gelijke mate profiteren van de moderne media zodat hun gelijke kansen door o.a. teleteaching met voeten worden getreden. Bovendien is het effect van teleteaching minder gunstig voor zwakkere leerlingen. Wil men het principe van gelijke kansen blijven honoreren dan mag er geen nieuwe leerstof worden aangeboden.
Het is duidelijke dat zo’n toepassing van rechtvaardigheid ingaat tegen de rechten van begaafde leerlingen, die zich vervelen bij gebrek aan nieuwe en uitdagende leerstof en afgeremd worden in hun recht op een continue ontwikkeling.
Om dit principieel denken bij hoogbegaafde jongeren te milderen, vinden wij het uiterst belangrijk is om hen effectevaluerend te leren denken. Hierbij probeert men, vooraleer actie te ondernemen, telkens in te schatten welk effect deze actie zal hebben. Is het effect negatief (zoals in bovenstaand voorbeeld) dan zoekt men naar alternatieven tot men een redelijke harmonie bereikt tussen de drie bovenvermelde belangencategorieën..
Opvoeding tot wijsheid
De meeste studies die richtlijnen geven om wijsheid te bevorderen gaan er van uit dat opvoeding tot wijsheid weinig zin heeft bij kinderen en jongeren onder de 16 jaar.
Opvoeding tot wijsheid wordt aldus beperkt tot adolescenten en volwassenen. Bovendien maken deze trainingen bijna uitsluitend gebruik van cognitieve kanalen.
Wij denken dat opvoeding tot wijsheid best veel vroeger start en aanvankelijk best steunt op emoties zoals medeleven en zorg voor elkaar. Op deze jonge leeftijd kan nog geen sprake zijn van brede kennis of levenservaring, wel van een zekere gevoeligheid om in te gaan op een vraag (appel) van een ander. Wijsheid is geen kwestie van (hoge) leeftijd maar wel van de bereidheid om het Ik-perspectief te verlaten en ook andere perspectieven toe te laten in de beslissing.
Sommige kinderen zijn al vanaf de leeftijd van 5 jaar bekwaam om zich even in het standpunt van anderen te verplaatsen (6). Zij kunnen zich reeds enigszins voorstellen hoe zij zich zouden gedragen als ze in de schoenen van iemand anders zouden staan (empathie). Hierdoor ontwikkelen deze kinderen meer respect voor de gevoelens van anderen.
Als een kleuter een andere kleuter helpt, moedigen wijze volwassenen deze perspectiefverruiming sterk aan. Iemand helpen betekent aandacht hebben voor iemand anders, zich in de positie van een ander kunnen inleven, het Ik-perspectief verlaten ten gunste van het jij-perspectief.
Deze eerste stappen in het onderkennen van interpersoonlijke belangen zijn een eminente springplank voor morele groei en een groeipool voor wijsheid.
In een later stadium zullen zij er eveneens extrapersoonlijke elementen bij betrekken.
Carl D’hondt
Hilde Van Rossen, 6 juni 2020
(1) Ook bij volwassenen kan men hetzelfde mechanisme terugvinden. Wetenschappelijk teams, waar er een sterke onderlinge band is en een diep vertrouwen in elkaar, creëren een soort geestelijk aura waardoor zij op lange termijn significant betere resultaten behalen. Openheid in een team creëert als het ware meer leerkansen op non-verbale kennis dan bij teams waarin (occulte) competitie heerst.
In open teams zijn de effecten van trainingen die gericht zijn op het versterken van non-verbale kennis ook beter dan bij andere teams. Het effect op non-verbale kennis is vaak ook beter bij een 2de of 3de groep die dezelfde training volgt. In een open team geven medewerkers immers onbewust kennis door aan collega’s, zodat een 2de of 3de groep de training kan aanvangen met een rijkere startbagage.
(2) Sternberg, R., Wisdom and giftedness. In: Shavinina, L. & Ferrari, M., Beyond Knowledge. Lawrence Erlbaum Associates, New Jersey, 2004, p. 169-186.
(3) Csikszcentmihalyi, M., Creativity. New York, Harper Collins, 1996.
(4) Zoals contextueel denken gegevens direct onder de juiste betekeniskoepel plaatst, zo brengt non-verbale kennis een vraagstuk direct onder in de meest adequate handelingscontext.
Deze kennis is als een onbewust navigatiesysteem dat de richting en de weg aangeeft. Bij innovatief denken ontstaat een fusie tussen non-verbale kennis en analytisch denken. Analytisch denken op zich blijft als het ware steken onder een bepaalde koepel, terwijl non-verbale kennis het denken navigeert naar andere koepels o.a. door de hulp van contextueel denken.
(5) D’hondt,C. & Van Rossen, H., Succesvol begeleiden van hoogbegaafde kinderen en jongeren. Antwerpen - Apeldoorn, Garant, 2018, p. 153-166
(6) Als je kleuters vraagt wat mama zou kiezen tussen 4 voorwerpen op tafel, dan zijn er reeds enkele kleuters van 5 jaar die zich in het standpunt van mama kunnen verplaatsen en dus werkelijk kiezen wat mama zou kiezen. Vòòr deze leeftijd kiezen kleuters steeds datgene wat ze zelf graag zouden hebben.